Onbekend Zand

Het reisboek Onbekend Zand voert je zittend achter op de motor mee door het betoverende Midden-Oosten. Solo motorreiziger Oskar Verkamman laat je kennis maken met landen als Koerdistan, Iran, Irak en Saoedi-Arabië. Soms door een magistraal landschap maar soms ook een eindeloze rit door duizend kilometer leegheid. Als Nederlander stapt Oskar Verkamman onverschrokken het onbekende zand van de woestijn in, waar hij geleidelijk een band mee opbouwt. De landen hebben een diepe en soms gewelddadige geschiedenis en de mensen vaak een aangrijpend verhaal. Beleef de spanning van een nachtelijke rit door het duistere Bagdad, de adrenaline van een achtervolging door de geheime politie in Saoedi-Arabië, en de rust van overnachten in een tent diep in de uitgestrekte woestijnen.

De motor is niet alleen het vervoermiddel; het is de poort naar een onvergetelijk verhaal. Duik in de opwindende pagina’s van dit boek en laat je meeslepen door de onthullende avonturen die op elke bocht van de weg wachten. Dit is geen reisverslag, dit is een onvergetelijke reis, dit is Onbekend Zand.

De man aan de overkant

Een avontuurlijk reisboek dat je meeneemt op de motor door Centraal Azië. Solo motorrijder Oskar Verkamman maakte een onvergetelijke reis vanuit Nederland door Centraal Azië om te eindigen in Bisjkek, de hoofdstad van Kirgizië. Met zijn motor reed hij over bijna onbegaanbare wegen, over bergpassen op 4600 meter hoogte, langs woeste rivieren en ruim drieduizend kilometer door een verzengend hete woestijn. Maar niet alleen die landschappen maken het verhaal, vooral ook de bijzondere ontmoetingen met andere reizigers en locals doen dat. In totaal legde Oskar Verkamman zo’n vijftienduizend kilometer af. Why? vroeg een Turkse man bij een pompstation. Ja, waarom? Goede vraag…..

Impressie: Onbekend Zand

Oskar Verkamman: Wiel in zand

Ergens diep in de verlaten Rub'Al Khali woestijn in Saoedi-Arabië

Oskar Verkamman: “De motor is tot zijn achteras weggezakt in het fijne zand van de Rub al-Khali woestijn, de grootste aaneengesloten zandvlakte ter wereld in het zuiden van Saoedi-Arabië. En binnen een uur is het donker. Hoewel de dag er bijna op zit is het nog bloedheet en het zweet gutst over mijn lijf als ik een poging onderneem om de motor vlot te duwen. Kansloos. Zonder hulp ga ik de motor nooit loskrijgen. Probleem is dat ik al een uur of twee geen enkel voertuig heb gezien. Bovendien ben ik zelf niet te zien vanaf de weg, de zandduinen onttrekken me volledig aan het zicht van eventuele andere woestijnreizigers. Het leek nog wel zo’n goed plan om de woestijn in te rijden. Er zit niets anders op: ik haal mijn tentje tevoorschijn en maak me op voor een nacht in het zand. Wel prettig dat de situatie zo duidelijk is; ik hoef geen enkele beslissing te nemen, hier breng ik de nacht door. Nou ja, de enige beslissing die ik moet nemen is welk maaltijdpakket ik ga openen: chili con carne of macaroni. Takken en houtsprokkelen voor een kampvuurtje is niet nodig, het Lege Kwartier doet zijn naam eer aan. Er is hier echt helemaal niets. Nog geen mug. De kans dat die een bereidwillige arm vindt om haar angeltje in te steken is te klein om een voortbestaan te verzekeren.
Dit is niet mijn eerste nacht in de woestijn en het zal ook wel niet de laatste zijn. Ik maak me niet druk om de situatie, en ook niet om de oplossing die ik morgen moet zien te vinden. Dat doet de woestijn dus kennelijk met me. Het is ook geen acceptatie of overgave, het is gewoon een gegeven dat de motor muurvast staat en ik lekker ga eten, een kop thee zetten, van de sterren genieten en in slaap ga vallen. Of zouden het die vijftienduizend meditatieve kilometers op de motor zijn die me in deze staat van bewuste ontspanning hebben gebracht? Het zijn losse gedachten maar ik voel geen enkele intentie om er dieper over na te denken en tot een conclusie te komen. Alsof mijn denkproces tijdelijk is uitgezet, wat prima voelt. Zo glij ik langzaam de nacht en uiteindelijk de slaap in. “

Donker Bagdad

Het is inmiddels half één ‘s nachts. Ik ben om zes uur opgestaan en heb werkelijk geen idee waar ik ben in Bagdad. Mijn navigator kan ik net zo goed uitzetten. Om negen uur ‘s avonds gaat de Green Zone hier op slot, de militaire en overheidswijk in het centrum van de stad. Vanuit veiligheidsoverwegingen mag er ‘s avonds en ‘s nachts niemand in of uit. Je moet dus helemaal om die wijk heen rijden. Als ik tegen Bilal zeg dat ik terug naar mijn hotel ga wijst hij twee mannen aan die me naar huis zullen escorteren. Alle handen worden geschud en ik rij met de twee onbekende mannen donker Bagdad in. We rijden door de buitenwijken. Af en toe volgende we de betonnen muren van de Green Zone om vervolgens weer een stuk langs de oever van de Tigres te rijden. Veel straatverlichting is er niet en soms twijfel ik er ook aan of de mannen de weg precies weten. We komen door buurten waar ik alleen nooit in gegaan zou zijn. Ik zie olievaten waarin vuur brandt met mannen eromheen. Ik zie mannen naar ons kijken met een blik van wat moet je hier. Anderen negeren ons weer volledig. De stad heeft een lange historie van geweld en aanslagen maar vanavond lijkt alles rustig of ik herken de signalen niet…..

Impressie: De man aan de overkant

Ergens in Tadzjikistan – avontuurlijk op de motor in centraal Azië

Oskar Verkamman: “Ik vind de afslag en verlaat de verharde weg om een stoffige, onverharde, slechte weg op te rijden. Tot aan het laatste meer is het ongeveer honderd kilometer: de uitdaging zit hem niet in de afstand maar in de toestand van de weg. Ik rij langzaam, niet alleen vanwege de slechte weg maar ook vanwege het adembenemede landschap. Ik stop vaak om foto’s te maken om er een paar kilometer achter te komen dat ik beter even had kunnen wachten met die foto. Het diepe blauw van het water in combinatie met het bruin van de bergen en de witte wolken is ronduit betoverend. Wat ook opvalt is de absolute stilte. Een dergelijk landschap in Europa was direct voorzien van parkeerplaatsen voor touringcars, restaurants en waarschijnlijk een paar treintjes om een enorme stroom dagjesmensen in rond te rijden. Hier niet. Ik ben helemaal alleen en de paar locals die ik tegenkom zijn niet met het landschap bezig maar gewoon met hun dagelijkse leven: wat herders met schapen, een paar kinderen onderweg van school. In een van de dorpjes, een verzameling van hooguit tien huizen, stop ik even om wat te drinken. Er blijkt een klein winkeltje te zijn. Meer dan een schuur met een paar schragen aan de muur is het niet. Ik koop wat water en direct staat er een groepje kinderen om me heen. Ik koop voor hen allemaal een Snicker en we lachen wat naar elkaar. Een man nodigt me uit voor de thee maar ik wil door. Ik rij door en bedenk bij mezelf dat dit absoluut de moeite waard was. (Ik weet dan nog niet dat dit alleen maar de entree was naar een nog veel spectaculairder gebied.)”

Mooie ontmoetingen en landschappen

“De ondergaande zon werpt een onwerkelijke gloed op de vestingwal en de toegangspoort. In combinatie met de zwoele avondtemperatuur voelt het magisch aan, niet te vergelijken met ook maar één plek waar ik ooit eerder ben geweest. Met de hele groep lopen we de oude binnenstad in en vergapen ons aan de prachtige gebouwen. Ik denk dat we zeker honderd foto’s schieten. Per persoon. We zijn uitbundig en ik eindig met drie oudere dames op een bankje voor een foto. De mensen zijn hier open en vriendelijk hoewel ze al iets meer op toerisme zijn ingesteld dan wat ik tot dusver heb gezien. Er zijn souvenirwinkeltjes maar op een motor neem je niet makkelijk iets mee.”